Samen sterker op het Oosterhoutse spoor
Onderstaand artikel is op 15/11/2014 gepubliceerd in 'De Ondernemer' van BNdeStem
De goederenspoorlijn van Lage Zwaluwe naar het Oosterhoutse industrieterrein Weststad is maar circa achttien kilometer lang. Toch is de railverbinding belangrijk voor de bedrijven in de regio, zegt Robert van Wezel van De Graaf Logistics. Onder andere samen met initiator Rabobank Amerstreek, REWIN West-Brabant, Gefco en een tiental andere bedrijven wil Van Wezel de bezettingsgraad verhogen. “Het is een unieke propositie voor de stad.” En: “Bedrijven realiseren zich nog onvoldoende dat spoorvervoer een prima alternatief is.”
Spoorvervoer is aantrekkelijk, omdat het kosteneffectief is over langere afstanden. Het is beter voor het milieu en er is geen congestie, zoals op de weg. “Je ziet steeds meer grote verladers inzetten op spoorvervoer”, zegt Van Wezel. “Want op termijn zal er een groot tekort zijn aan chauffeurs. Bovendien zal het wegvervoer het stijgende volume niet aankunnen. En het verlagen van de CO2-uitstoot speelt ook een rol. De restricties (rijverboden, max. te vervoeren gewicht, emissie motoren e.d. –red.) in de Alpenlanden zullen nog verder toenemen en tariefverhogingen liggen dus in het verschiet. Grote bedrijven anticiperen daar al op.” Het hebben van een spooraansluiting is onderscheidend voor een regionale stad als Oosterhout, vindt Van Wezel.
Nog beter invullen
Momenteel is er een dagelijkse treinverbinding tussen railknooppunt Kijfhoek bij Rotterdam, waar de internationale treinen worden samengesteld en vertrekken (of aankomen) en bedrijventerrein Weststad.Gefco laat dagelijks personenauto’s aanvoeren vanaf autofabrieken in Oost en Zuid-Europa. Dat vormt de basis van het bestaansrecht van de railverbinding.
Will Walravens van Gefco: “Het hangt nu voor een groot deel van ons af. Maar de crisis laat zien dat wij ook afhankelijk zijn van fluctuaties. Meerdere gebruikers is dus een vorm van risicospreiding.”
Arie Rietveld van het gelijknamige logistieke bedrijf en tevens bestuurslid van de ondernemersvereniging Weststad onderschrijft dat. “Als we niets doen, komen we op termijn in problemen.” Prorail houdt de economische levensvatbaarheid van de spoorverbinding periodiek tegen het licht, legt hij uit. “Dus hoe meer treinen je op het spoor hebt, hoe beter.” De ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk is wat hem betreft een interessante als het gaat om extra volume. “Wat gebeurt daar? Wat is de visie van de provincie?”
Bundelen voor voldoende volume
Om spoorvervoer rendabel te maken voor een individuele verlader is een volume nodig van minimaal twee vrachtwagenladingen (circa 40 ton), schetst Van Wezel. En de bestemming moet op minimaal zes- à zevenhonderd kilometer liggen. Er zijn niet heel veel bedrijven die dergelijke grote volumes im- of exporteren. Het idee is daarom om ladingstromen van verschillende verladers te bundelen om zo het benodigde volume te halen.
Circa twaalf Oosterhoutse bedrijven, waaronder Gefco, De Graaf Logistics en Rietveld Transport en Logistics onderzoeken in een haalbaarheidsonderzoek de mogelijkheden. Rabobank Amerstreek en ontwikkelingsmaatschappij REWIN faciliteren en ondersteunen de bedrijven hierin, samen met gemeente Oosterhout, Regio West-Brabant en REAP West-Brabant zorgden zij bovendien voor de financiële ondersteuning.
Bundelprojecten samen brengen
Business developer Marc-Paul van Halderen van REWIN: “Voor het einde van dit jaar willen we in kaart hebben gebracht welke mogelijke bundelingen er zijn. Daarna definiëren we de vervolgstappen.” Mogelijke vervolgstappen zijn om samen met Moerdijk en Roosendaal voldoende lading aan te bieden voor spoorvervoer. Van Halderen: “En er loopt nog een bundelproject, Multimodal Smart Match, waarin ruim dertig Brabantse bedrijven bundelkansen onderzoeken. Het zou mooi zijn als we alles aan elkaar kunnen knopen om de initiatieven te versterken.”
Businesscase
Het voordeel voor de klant is dat spoorvervoer bij een grote stabiele stroom minder gevoelig is voor tariefwisselingen. Als het eenmaal georganiseerd is, functioneert het net zo goed of beter dan wegvervoer. De kopgroep van grote verladers ziet het belang van spoorvervoer, maar bij andere bedrijven is sprake van koudwatervrees. Van Halderen: “Die bedrijven moeten we benaderen en wijzen op de mogelijkheden.” Van Wezel: “Toen pakweg vijftien jaar geleden de eerste binnenvaartterminals van start gingen, was er ook nauwelijks vraag naar containervervoer over water. Nu is het uiterst succesvol. We moeten daarom met de verladers in gesprek. Samen onderzoeken hoe hun businesscase eruit kan zien en hoe het operationeel in hun supply chain past. Dan is het trouwens goed dat REWIN dat ondersteunt en als neutrale partij ervoor zorgt dat er deuren opengaan.”
De Graaf Logistics heeft dagelijks in- en uitgaande ladingstromen voor conventionele wagons. Van Wezel: “De vraag is nu hoe we het samen nog beter kunnen invullen.” Hij wijst erop dat ‘Oosterhout’ is aangesloten op een Europees netwerk van 130 railterminals. Van Wezel en Rietveld zijn het erover eens dat de komst van een terminal om trailers of containers op de trein te zetten ‘heel erg fijn zou zijn’. Van Halderen: “Het zou de kansen voor de regio sterk vergroten.” Walravens: “Veel partijen hebben onvoldoende kennis van de mogelijkheden die het spoor biedt. En niet alleen het vervoer zelf is efficiënt, het is ook veel efficiënter voor de interne organisatie als je meerdere wagons ineens ontvangt. Vergelijk dat maar eens met het druppeleffect van meerdere vrachtwagens gedurende de dag.” Wat Van Wezel en Walravens betreft hoeft spoorvervoer niet moeilijk te zijn. Walravens: “Wij zijn ook ooit begonnen met één vrachtauto en één wagon. Begin gewoon. Onderneem!”
Voor meer informatie over dit project en/of andere logistieke samenwerkingsverbanden:
REWIN West-Brabant
Marc-Paul van Halderen
076 – 56 46 785